Binnen de Gemeente Maastricht heeft onze juridische afdeling hier naar gekeken:
Bestendige jurisprudentie op basis van de definities van de Woo laat zien dat een document dat er niet is, ook niet hoeft te worden opgesteld.
Artikel 2.1 Woo (de begripsbepalingen) zegt het navolgende over een document:
‘Artikel 2.1. Begripsbepalingen
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
document: een door een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat naar zijn aard verband houdt met de publieke taak van dat orgaan, die persoon of dat college;’
Als er bij – bij een eventueel Woo verzoek – binnen de gemeente Maastricht geen sprake is van een geheel van vastgelegde gegevens (een opgemaakt overzicht dus), dan is de Woo niet van toepassing. Hieronder nog een vaste redenering van de Raad van State bij dit soort verzoeken.
De Wob bevat geen verplichting om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd, ongeacht de mate van inspanning. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (5 juni 2013, ECLI: ECLI:NL:RVS:2013:CA2102) geeft aan dat de Wob geen verplichting bevat om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd, ongeacht de mate van inspanning. Wanneer een bestuursorgaan constateert dat over een bepaalde aangelegenheid geen documenten bestaan, kan het verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (WOB) in beginsel eenvoudig worden afgewezen met de mededeling dat de gevraagde documenten niet bestaan. De Afdeling geeft in bovenstaande uitspraak namelijk aan: het verzoek ziet aldus niet op informatie neergelegd in documenten, zodat het niet valt onder de werkingssfeer van de Wob.
De jurisprudentie van de Raad van State onder de Wob, vigeert ook onder de Woo nog steeds.